10 zinnen met «zus»
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord zus en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
• « Voordat hij zes jaar oud was, werden hij en zijn jongere zus, Trix, naar Engeland gestuurd om naar school te gaan. »
• « "Als we mechanisch speelgoed kregen met Kerstmis," herinnerde zijn zus Margaret zich, "zeiden we altijd: 'Laat Henry het niet aanraken! Hij zal het verknoeien!'" »
• « Ford kon al snel met de vierwieler naar Dearborn rijden, 13 kilometer verderop, om zijn zus Margaret te bezoeken. »
• « Versuft en in een hoestbui keek de jongen toe hoe zijn zus, wier haar en kleren nog in brand stonden, terugkeerde naar het huis voor de negenjarige Roda. Omdat hij haar niet in zijn armen kon tillen, duwde hij haar wanhopig naar het raam en rolde haar naar buiten. »
• « Het waterbed in Rona's ziekenhuiskamer wiebelt terwijl zij en haar zus Roda geamuseerd op en neer springen. »
• « Dat was het begin van het proces dat hij moest doormaken om het lijden van zijn zus te begrijpen. »
• « Hij had toestemming gekregen om met twee vrienden, Cory Engen en Lee Grandt, naar de film te gaan, maar in plaats daarvan gingen de jongens naar het appartement van hun vriendin Amy Pestor, 18, wier zus Karin, 12, daar aanwezig was, evenals twee van Matt's klasgenoten, David Milbrandt en Ross Raymond. »