Zinnen met «gast»
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord gast en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
• « Mijn zoon stond niet in mijn plannen, maar zijn komst als onverwachte gast was een prachtige verrassing. »
• « Vanaf dat ogenblik was ik zijn gast, verklaarde hij, en toen nam hij brood en verdeelde het gelijkelijk voor ons drieën. »
• « Alles leek erop te wijzen dat onze gast, het stinkdier, een kleine ontsnappingsroute in de kelder had gevonden. »