44 zinnen met ‘heel’ — voorbeeldzinnen
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord heel en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
• Genereer zinnen met kunstmatige intelligentie
Die broek staat je heel goed.
We wonen heel ver van de stad.
Ik zag een heel lelijk insect in de tuin.
De kaas was bedorven en rook heel slecht.
De blauwe marker was heel snel zonder inkt.
De kleine hond rent heel snel door de tuin.
De school is een heel leuke plek om te leren.
Het blonde meisje heeft heel mooie blauwe ogen.
Een eeuw geleden was de aarde een heel andere plek.
De blauwe kan past heel goed bij het witte servies.
Jeans zijn een soort broek die heel gebruikelijk is.
Het leven is heel goed. Ik ben altijd goed en gelukkig.
Vandaag in het park heb ik een heel mooie vogel gezien.
Die haan zingt heel hard en stoort iedereen in de buurt.
De hoed die ik in Mexico heb gekocht, staat me heel goed.
De computer die ik gisteren heb gekocht, werkt heel goed.
Een boeket madeliefjes kan een heel speciaal cadeau zijn.
Marta speelt heel goed pingpong met haar favoriete racket.
Ik hoop dat ze mijn excuses met heel haar hart accepteert.
Gisteren ontmoette ik een heel aardige jongen op het feest.
Ik ben een heel gelukkig persoon omdat ik veel vrienden heb.
Er is een heel witte konijn in de tuin, zo wit als de sneeuw.
De bij zoemde heel dicht bij mijn oor, ik ben er erg bang voor.
Het varkentje is gekleed in het rood en het staat hem heel goed.
Vandaag is de lucht heel blauw en sommige van de wolken zijn wit.
Mijn nieuwe schoen is erg mooi. Bovendien kostte hij heel goedkoop.
Mijn beste vriend is een ongelooflijk persoon van wie ik heel veel houd.
U bent een heel speciaal persoon, u zult altijd een geweldige vriend zijn.
Mijn berggeit is een heel speels diertje en ik hou ervan om haar te aaien.
Er was eens een heel mooi park. De kinderen speelden daar elke dag gelukkig.
Soms is het moeilijk om met iemand te praten die heel andere meningen heeft.
Er is een verhaal dat ik heel leuk vind, het gaat over "De schone slaapster".
Ik ben een heel sociaal persoon, dus ik heb altijd anekdotes om te vertellen.
Elena was een heel mooi meisje. Elke dag ging ze buiten spelen met haar vrienden.
Als je gaat praten, moet je eerst luisteren. Het is heel belangrijk om dat te weten.
De arme dieren in de dierentuin werden heel slecht behandeld en waren altijd hongerig.
De beslissingen van de regering kunnen invloed hebben op de economie van een heel land.
De bijzonderheid van het klimaat in deze regio is dat het in de zomer heel weinig regent.
De juf was boos. De kinderen waren heel stout geweest en hadden hun huiswerk niet gemaakt.
Ik heb een gevoelige tong, dus als ik iets heel pittigs of heet eet, heb ik meestal problemen.
José is mager en houdt van dansen. Hoewel hij niet veel kracht heeft, danst José met heel zijn hart.
Er was een heel mooi strand in de buurt. Het was perfect om een zomerse dag met het gezin door te brengen.
Ik wilde al heel lang op het platteland wonen. Uiteindelijk liet ik alles achter me en verhuisde ik naar een huis midden in een weiland.
De vrijmetselarij ontstond in de cafés van Londen aan het begin van de 18e eeuw, en de vrijmetselaarsloges (lokale eenheden) verspreidden zich al snel over heel Europa en de Britse koloniën.
Voorbeelden van zinnen met vergelijkbare woorden