5 zinnen met «taart»
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord taart en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
• « Mijn man, die van taart houdt maar thuis niet eens een stuk kan eten, nam twee grote stukken en ging zitten om ze op te eten. »
• « Omdat ik dacht dat hij er alles aan deed om niet te vermageren, zei ik: "Ik kan niet geloven dat je op één dag twee stukken taart hebt gegeten. »
• « - "Bekijk het eens van de andere kant," antwoordde hij, "ik heb in een jaar maar twee stukken taart gegeten. »
• « "Als de wereld een taart was / en inkt was de zee / en kaasbomen waren er, / wat zouden we kunnen nemen?" »