12 zinnen met ‘haard’ — voorbeeldzinnen

Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord haard en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.

De kinderen gingen voor de open haard zitten.

De vlam die in de haard brandde, doofde langzaam uit.

Om de open haard aan te steken, hakken we hout met de bijl.

Met de haak, stookte mijn grootvader het vuur in de haard op.

De vlam die in de open haard brandde was de enige warmtebron in de kamer.

Het vuur brandde in de open haard en de kinderen voelden zich gelukkig en veilig.

Het vuur brandde in de open haard. Het was een koude nacht en ik had de warmte nodig.

Hij stookte het vuur in de haard.

De kat sprong vrolijk naar de haard.

De vader legde een deken op de haard.

Wij genoten van een diner bij de haard.

Zij versierde het interieur met de haard.

Online taalhulpmiddelen