Zinnen met «ijsberen»
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord ijsberen en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
• « Toen begon ze door het kantoor te ijsberen, alles scannend met die grote, uitpuilende ogen van haar. »
• « De bezoeker naderde de plank en klom een stukje omhoog, maar toen hij de koude novemberlucht door het raam voelde, trok hij zich terug en begon hoofdschuddend rond te ijsberen. »