50 zinnen met «het»
Voorbeeldzinnen en -zinnen met het woord het en andere woorden die daarvan zijn afgeleid.
Voorbeelden van zinnen met vergelijkbare woorden
•
« De kat sliep vredig op het dak. »
•
« Zij spelen voetbal in het park. »
•
« De hert rende snel door het bos. »
•
« Er staat een cactus op het raam. »
•
« Ik vond een eekhoorn in het park. »
•
« Een uil huilde rustig in het bos. »
•
« Ik at een banaan bij het ontbijt. »
•
« Heb je ananassap voor het ontbijt? »
•
« Hallo, hoe gaat het vandaag met je? »
•
« Haar enorme geluk sprong in het oog. »
•
« De duif koerde zachtjes in het park. »
•
« Het kalf graasde rustig in het veld. »
•
« Het witte laken bedekt het hele bed. »
•
« Behalve jij wist niemand anders het. »
•
« De vis zwom behendig in het aquarium. »
•
« De pinguïn gleed soepel over het ijs. »
•
« Dat wapen is het embleem van de stad. »
•
« De dag was zonnig, maar het was koud. »
•
« Er was een wagen vol hooi op het veld. »
•
« De picknick in het bos was betoverend. »
•
« Op het bureau stond een oude leeslamp. »
•
« Ik deed de jas aan omdat het koud was. »
•
« Op het perceel plantten ze fruitbomen. »
•
« De zwaan glijdt elegant over het meer. »
•
« Mijn woede is voelbaar. Ik ben het zat. »
•
« De pinguïn gleed behendig over het ijs. »
•
« De hen broedt op de eieren in het nest. »
•
« In wezen ben ik het eens met uw mening. »
•
« De top van de golf brak tegen het schip. »
•
« De kat gluurde stilletjes door het raam. »
•
« De slak bewoog zich traag over het blad. »
•
« De geit zwierf rustig door het grasland. »
•
« Zij is altijd verdrietig als het regent. »
•
« Ik hou van de blauwe kleur van het water! »
•
« De duif vloog in cirkels boven het plein. »
•
« De timmerman schaafde vakkundig het hout. »
•
« De kegelaar is een expert in het kegelen. »
•
« We wandelden door het bos in de namiddag. »
•
« Mariana tekende een driehoek op het bord. »
•
« Alles wat je moet weten staat in het boek. »
•
« De houten racket brak in het laatste spel. »
•
« De gouden kever landde op het groene blad. »
•
« Zij speelt de fluit in het symfonieorkest. »
•
« Zij is expert op het gebied van financiën. »
•
« Vanaf de heuvel kon je het hele dorp zien. »
•
« Na het ongeluk had hij tijdelijke amnesie. »
•
« Het zwarte paard galoppeerde door het veld. »
•
« De vogels nestelen in het nabijgelegen bos. »
•
« Zuurstof is vitaal voor het leven op aarde. »
•
« De zaag snijdde het hout in enkele minuten. »
Online taalhulpmiddelen